OVER DE BUSBAAN
Het ging over de Oranjeboomstraat en de busbaan, die midden door de straat liep. Ik was dan denk ik 5 of 6 want ik mocht namelijk zelf een brood gaan halen aan de overkant van de straat. Hoe dat in die winkel ging, of waar die dan precies was, dat weet ik niet meer. En wat ik voelde, dat weet ik nu ook even niet. (ja ik ben met een workshop ‘schrijf je levensverhaal bezig’ ;-)) Maar ik was op de terugweg van de bakker en rende met het brood onder mijn arm de busbaan op, op weg terug naar huis waar op mij werd gewacht…..
Oeps, wat hoorde ik?? Wat voelde ik?? Er ging iets niet goed. Ik keek naar beneden en zag een paar boterhammen op de grond liggen. Midden op de busbaan, in het zand. Althans, dat laatste besefte ik toen niet zo denk ik, want ik besloot de boterhammen maar weer terug te doen in de zak en verder naar huis te lopen alsof er niets was gebeurd. Het was waarschijnlijk zaterdag want dan gingen we namelijk altijd eten met mijn vader erbij in de keuken en dat gebeurde op andere dagen meestal niet.
Mijn vader en moeder zaten lekker te eten. Allerlei soorten beleg op tafel. Ook zo’n zaterdagding. Op een gegeven moment trok mijn vader een raar gezicht en zei tegen mijn moeder; “Het knarst in mijn mond, het lijkt wel of ik zand in mijn mond heb.”
Toen moest ik schoorvoetend toch maar gaan vertellen van mijn “red de boterhammen”-avontuur.
Jaren later schreef mijn vader in “pap vertel eens” dat hij toen in een deuk heeft gelegen, dat vond ik heel leuk om te lezen.
krantenartikel over de Oranjeboomse busbaan – 22 augustus 1972