SEN MONOROM
In de Lonely Planet hebben we een questhouse uitgezocht van ene Long Vibol. Dat schijnt een goed guesthouse te zijn, waar je ook prima trackings kunt boeken. We hijsen onze rugzakken op en beginnen te lopen. Dat valt niet mee in die hitte en na zo’n slopende reis, maar we lopen en we lopen. Als na een heel eind lopen het bewuste guesthouse echter nog niet in zicht is, zwichten we toch maar voor de schijnbaar enige moto-taxi-rijder van heel Sen Monorom die al een tijdje naast ons rijdt en ons naar zijn hotel probeert te lokken. Ik stap als eerste bij hem achterop en enige tijd later staan we voor het Oeun Sakona hotel, een luxe ogend gebouw. De kamer is redelijk ok, al had de badkamer een stuk schoner gemogen. Maar goed, we zijn hier lang niet zo kieskeurig als thuis dus we nemen een kamer en gaan lekker douchen (ogen dicht ;o).
Weer helemaal opgefrist lopen we een tijdje later door rodezandstofstraat van Sen Monorom. Van een Engelsman in het barretje “in the middle of somewhere” horen we over één of ander restaurantje waar je goed kunt eten. Hij zegt dat het het enige goede is trouwens, het enige waar hij geen buikpijn heeft na het eten. Daar lopen we dan maar naartoe. Het ziet er niet uit, maar we nemen plaats op de plastic stoelen en bestellen wat te eten. Aan een ander tafeltje zit een groep hele luidruchtige Cambodjaanse mannen bier te hijsen. Van de eigenaar horen we dat ze er al vanaf ’s morgens negen uur (aan ’t bier!) zitten! Ja, dan praat je op een gegeven moment niet zachtjes meer! Het eten komt op tafel en het smaakt goed. Dat is eigenlijk iedere keer zo, de restaurants en keukens zien er niet uit en als de smaakpolitie hier kwam surveilleren dan kon je lachen, maar toch is het eten steeds hartstikke lekker. Na een tijdje schuift David, een Canadese jongen bij ons aan. Hij wil graag een tracking doen, zegt dat hij al één meisje uit Australië heeft gecharterd en wil ons ook mee hebben. Wij willen ook graag een tracking doen dus dat komt mooi uit. Maar hij wil gelijk de volgende dag en gezien de staat (ziekig) waarin ik verkeer denken we niet dat we dat gaan redden. Later op de middag als ik op bed lig, gaat Marcus hem definitief vertellen dat wij de volgende dag niet mee kunnen, hoe jammer we dat ook vinden. Als Marcus terugkomt zegt ie dat we nu voor de volgende dag om vier uur hebben afgesproken om te zien of we de tracking dan misschien die dag erna kunnen doen. Dat lijkt vooralsnog een goed plan.
Als we de volgende ochtend wakker worden pakt Marcus ineens één van de hoofdkussens op en zegt: “hier word ik niet vrolijk van!” Over de rand van het kussen loopt in een rap tempo een rode schorpioen!!! Marcus pakt het kussen op en dumpt het beest in de toilet, daar gaat hij al klappend met zijn steekstaart ten onder. Marcus dacht dat het een babyschorpioentje was, maar bij latere navraag blijkt dat dit gewoon een volwassen exemplaar te zijn geweest en zeer giftig. Getsie! We staan op, douchen, kleden ons aan en gaan maar weer naar het zelfde restaurantje. Ik neem een stokbroodje met een ommelet. Ik moet zeggen dat ik me alles behalve ok voel, deze dagen in Sen Monorom. Ik voel me eigenlijk bijna de hele tijd misselijk, ik eet omdat het moet maar het gaat niet van harte.
Na het ontbijt gaan we een stuk wandelen. We lopen naar dat Vibol guesthouse, even zien wat dat is. Het ziet er allemaal leuk uit en we krijgen goede informatie over de mogelijkheden voor een tracking. Deze is echter wel een stuk duurder dan die waar David het over heeft. Voordat we weer weggaan, ga ik nog even naar het toilet. Marcus en de man van het guesthouse wachten in de ruimte voor de toilet. Tot zover geen problemen, maar als ik doortrek loop het water tot mijn grote schrik niet weg. Mijn drolletjes drijven bijna over de wc-rand heen, ik schaam me rot. “Ohwja”, zegt de man: “Sorry maar de toilet is kapot.” Ook leuk. Marcus ligt helemaal dubbel en ik dan uiteindelijk ook maar. Wat moet je anders? Ik zei toch dat ik nog voor hetere plas- en poepvuren zou komen te staan! ;o)
We wandelen weer terug, maar ik ben weer helemaal kapot en misselijk bovendien. Moeten we zo een tracking gaan doen? Als ik eerlijk tegen mezelf en tegen Marcus ben dan gaat het gewoon echt niet, zou ‘gekkenwerk’ zijn. Als we om vier uur dan ook meeten met David en de Australische Leah, zeggen we definitief af. Ze vinden het jammer maar ze begrijpen het wel. Je moet wel fit zijn voor zo’n onderneming, anders wordt het waarschijnlijk niet zo’n suc-6. Nadat we voor hun guesthouse wat hebben gekletst en gedronken gaan we met zijn vieren naar “het stamrestaurant”. Het wordt een hele gezellige avond. David en Leah zijn allebei hele leuke mensen. Ik ben blij dat de knoop is doorgehakt: géén tracking voor ons. Volgende keer (reis) beter. Marcus en ik gaan nu de volgende dag een brommertje huren en zo de omgeving verder verkennen. Dan hoeven we met niets of niemand rekening te houden. Lijkt me fijn. We nemen uitgebreid afscheid van David en Leah want als zij terugkomen van de tracking dan hebben wij Sen Monorom alweer verlaten. We wensen elkaar een fijne reis en onze wegen scheiden weer.
De volgende dag huren we ons brommertje en gaan op weg. De omgeving van Sen Monorom is echt prachtig. Mooie heuvels, mooi groen en mooie watertjes. Bij Marcus achterop voel ik me lekker. De wind waait door mijn haren en ik zie de mooiste landschappen aan me voorbij trekken. Dat is het mooie van zo’n brommer, je gaat ineens heel snel van A naar B en ziet zonder dat het inspanning kost een heleboel. Als je dat met die warmte allemaal moet lopen dan kom je niet zo ver. Maar nu dus wel en dat is hartstikke leuk. We vinden na een tijdje zoeken ook de ‘Sen Monorom waterval’ en Marcus gaat hier lekker zwemmen. Ik hou het zelf bij foto’s maken, al heb ik mijn bikini aan, ik durf toch niet. Maar ik geniet wel van het uitzicht en ben blij dat we op deze manier toch een mooie indruk van Zuidoost-Cambodja hebben gekregen.
Tegen vijf uur brengen we de brommer weg en regelen de buskaartjes voor de volgende dag. We gaan weer met de bus terug naar Kompong Cham. ’s Avonds nog een laatste keer naar “het stamrestaurant”, want dankzij de Engelsman, denken we er niet eens meer aan om nog naar één van de andere twee restaurantjes in de straat te gaan. Ik heb het er nu eigenlijk wel mee gehad daar en ben blij dat we morgen vertrekken.
Prachtige foto’s[al had ik niet anders verwacht…hihi nee echt heel mooi!
xxx