TERUG NAAR PHNOM PENH
Met de bus van Sen Monorom naar Kompong Cham. We weten nu wat ons te wachten staat, alleen nu begint de reis met de zanderige bult- en gat- weg. We hebben nu een jongere chauffeur die er aardig vlot doorheen blaast. Maar ja, hoe vlot hij dit ook doet, het blijft een lange weg die hij al zigzaggend om de obstakels heen moet afleggen en op een gegeven moment weet je gewoon niet meer HOE je moet gaan zitten om je billen en je rug te ontzien. We zijn dan ook blij als we bij de stopplaats arriveren en we weten dat de vervolgweg weer verhard zal zijn. Als we weer in de bus én op de verharde weg zitten wordt de tv direct aangeslingerd en worden we wederom verwend met karaoke. Daarna komt er een slapstickachtige ouderwetse oorlogsfilm, hee… als we even meekijken vinden we ‘m wel grappig en voor we het weten zitten we net zo hard te lachen als de Cambodjaanse mannen in de bus.
Als we in Kompong Cham arriveren blijkt dat deze bus nog doorrijdt naar Phnom Penh! Het lijkt ons wel wat om gelijk te blijven zitten, dus Marcus regelt het met de chauffeur. Dit betekent wel dat we nog langer in de bus moeten zitten (twee uur langer of zo), maar dan zijn we wel gelijk een stuk verder op weg. We leunen weer achteruit en kijken… karaoke *pfff*. Als we tegen de avond in het centrum van Phnom Penh arriveren is er weer wat bijzonders; een gigantische verkeersopstopping. Wat is hier aan de hand? Het blijkt dat de president van Noord Korea op bezoek is en hij is hier net langsgekomen. Er zijn honderden ge-uniformde schoolkinderen met vlaggetjes van Noord Korea op de been en het verkeer is totaal ontregeld.
Na een hele tijd vaststaan en lachen om de gefrustreerde grappenmakerij van de buschauffeur kunnen we eindelijk verder rijden en staan we even later op het busstation. We nemen een tuk-tuk naar het door Cees en Arjanne in de Lonely Planet aangekruiste Royal Guesthouse. We hebben zin in een goede kamer met een warme douche, die is er voor 12 dollar, we nemen hem. Ik vind het echt fijn om na Sen Monorom weer in Phnom Penh te zijn, voelt zoiets als ‘weer terug in de bewoonde wereld’. ’s Avonds lopen we naar de rivierzijde en strijken neer op het terras van de Jungle Bar, het restaurant van de Amerikaan die we nog kennen van onze eerste dagen in Phnom Penh. Het is leuk om hem en de meiden die er werken weer te zien. We hebben trek en bestellen allebei Amok. We besluiten om een extra dagje aan onze Phnom Phen-stop te plakken, kunnen we morgen wat souvenirs gaan kopen op de Russische markt. Ik voel me toch nog een beetje raar, niet meer misselijk gelukkig, maar wel wat dizzy en niet zo vast op mijn benen. Het zal de vermoeiende reis wel zijn. De bovenkant van mijn voeten is een beetje vreemd rood geworden, ik ga er maar vanuit dat ‘al deze vage dingetjes’ na een goede nachtrust verdwenen zullen zijn.