EN OVER AAGJES GESPROKEN

Nieuwsgierig Aagje. Deze zegswijze, zonder of met het bijvoegsel van Enkhuizen, is ontleend aan ëT Leven en Bedrijf van Clement Marot. Uit het Fransch in het Nederduyts vertaalt Door Jan Soet’. Aan het einde volgt een ëBijvoeghsel, Bestaende in verscheyde Quinckslagen en aerdige Poetsen, op de voorgaende Materie dienende’ en daaronder komt in een uitgave van 1655 voor ëhet kluchtigh Avontuurtje van ’t Nieuwgierigh Aeghje van Enckhuysen’ 1) , waarin het wedervaren wordt geschetst van eene vrouw uit Enkhuizen, die uit nieuwsgierigheid met haar buurman, een schipper, naar Antwerpen ging en daar in deerlijke ongelegenheid geraakte. Vgl. Gew. Weuw. III, 57: Wat schepzel staat daar! ey, komt vry wat nader, Nieuwsgierig Aagjen van Enkhuizen; en Comique en vermaaklijke Boerenreis, 1804, bl. 29: ’t Zal u even eens vergaan, als nieuwsgierig Aagje van Enkhuizen, daar ik van in den Almanak geleezen hebbe. Thans zegt men in Friesland nog wel: sa nijsgjirrich as Aechje fen Inkhuzen; in Groningen echter zonder dit toevoegsel: een neisgierig Oagtje; oostfri. nÍsgirige ‚gtje (Molema, 545 a); Waasch Idiot. 157: crieuze Beth. Vergelijk hiermede andere uitdrr. als: een stijve Piet (ontleend aan een klucht van W.D. Hooft); een vroolijk Fransje (zie ald.); een Jan Splinters testament 2) , die eveneens aan oude tooneelstukken of verhalen ontleend zijn. “

Ben jij ‘een Adonis’,
heb je ArgusOgen of ben je zo glad als een AAL?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *